Opbouw RGS
Het Referentie Grootboekschema (RGS) bestaat uit vier velden:
- Referentiecode
- Referentiegrootboeknummer
- Grootboekomschrijving
- Omslagcode
Referentiecode
Onderstaande tabel laat zien hoe de referentiecode is opgebouwd, met in de laatste twee kolommen een voorbeeld:
Niveau | Niveau omschrijving | Referentiecode | Omschrijving |
---|---|---|---|
1 | Winst- en verliesrekening of Balans | B | Balans |
2 | Hoofdrubrieken | BMva | Materiele vaste activa |
3 | Rubrieken | BMvaBeg | Bedrijfsgebouwen |
4 | Grootboekrekeningen | BMvaBegVvp | Verkrijgings- of vervaardigingsprijs bedrijfsgebouwen |
5 | Mutaties | BMvaBegVvpIna | Investeringen nieuw aangeschaft bedrijfsgebouwen |
Zolang verwezen wordt naar RGS als standaard is het niet toegestaan referentiecodes te wijzigen of uit te breiden. Wel kunnen hiertoe verzoeken worden ingediend bij de beheerorganisatie.
Referentiegrootboeknummer
Het referentiegrootboeknummer dient als voorbeeld; ondernemers mogen ook een eigen nummering aanhouden. Bij aanpassingen in het referentiegrootboekschema, bijvoorbeeld bij het invoegen van nieuwe grootboekrekeningen, zal de nummering worden aangepast.
Grootboekomschrijving
De grootboekomschrijving is zodanig geformuleerd dat de aard van de grootboekrekening de positie binnen het schema weergeeft. U kunt ook uw eigen omschrijvingen kiezen. Eventuele omschrijvingen van extensies worden achter de grootboekomschrijving gezet.
Omslagcode
De omslagcode wordt gebruikt waar een rekening zowel een debet als credit saldo kan bevatten. De omslagcode is de referentiecode van de tegengestelde rekening.